Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Ook voor Fietsen voor m’n eten is er een vóór en na corona. Toen de impact van het virus een beetje duidelijk begon te worden, vroeg ik me af hoe dat zou zijn voor ons, de Facebook-groep en de korte keten. Maar hoe heftig het uiteindelijk werd, kon ik niet bedenken!

Marja van der Ende

Het advies om thuis te zitten werd voor mij een grote ontdekkingsreis in de krochten van sociale media. Om te ontdekken wat de kracht van een consumentenplatform als Fietsen voor m’n eten – Westland is en te onderzoeken welke effecten de maatregelen van de overheid op de aanbieders in de korte keten hebben. We zitten er nog middenin, maar ik deel graag al welke toffe en minder toffe dingen ik als consument en als initiatiefnemer en voorfietser heb meegemaakt. Het mes snijdt aan twee kanten.

Hijgende hamsteraars en rovende eksters
Lokaal eten kopen is de manier gebleken om de ‘hijgende hamsteraars’ in je nek te vermijden. Als je dan ook nog op de fiets naar die meer afgelegen locaties gaat, ben je gezond bezig. Uit onderzoeken die momenteel in verschillende artikelen op internet gedeeld worden, is gebleken dat fietsen je immuunsysteem versterkt.

Maar…

Dan moeten we het niet met z’n allen tegelijk gaan doen. Want dan zijn de kleine boerderijwinkels en automaten bij kwekerijen weer minder veilig. Opeens spelen nu andere zaken een belangrijke rol: handen wassen, afstand houden, contactloos betalen en snel weer terug naar huis. Aan de kleine winkelier een grote verantwoordelijkheid om de klantenstroom te reguleren volgens de richtlijnen van het RIVM en te zorgen voor desinfectiematerialen. Dat wordt hier in de regio door hen gemiddeld beter opgepakt dan door de supermarkten, zo blijkt uit de vele verhalen over winkels zonder goed deurbeleid.

Die hamsteraars, die vind je vooral in de omgevingen waar de schappen leeg zijn en de karretjes vol met toiletpapier en pakjes houdbare pudding geladen worden. Minder bij de stalletjes langs de weg, kwekerijen en boerderijen.

Leeggehamsterde automaten
Leeggehamsterde automaten

Zo dacht ik…
Tot vorige week! De rijen met 1,5 meter afstand buiten de boerenschuren en automaten bij tuinders zijn schrikbarend toegenomen. En niet alleen omdat er nu die 1,5 meter tussen zit. Wat een drommen mensen kwamen er op de stalletjes en winkeltjes buiten af! Zelfs zoveel dat controle op de richtlijnen, maar ook op de eerlijke verkoop van de producten lastiger werd. Er kwamen regelmatig meldingen binnen van rovende eksters, oftewel mensen die hun tassen volladen zonder netjes te betalen. Schappen in de supermarkt leeg en de rooftocht buiten was begonnen. Op een bepaald moment heb ik met veel pijn in mijn hart zelfs de Facebookgroep gesloten voor nieuwe leden. Door de informatiestroom te beperken, hoop ik nu ook de toestroom naar de stalletjes en het risico op verspreiding van het coronavirus te beperken.

Maatschappelijke waarde
Nu weer terug naar een vrolijkere bijwerking. Dat het consumentenplatform ook inzetbaar is geworden in allerlei maatschappelijke acties rondom corona, bewijst het feit dat ontzettend veel mensen gehoor gaven aan de oproep om de cressentuinder te helpen, die niet meer kon leveren aan de horeca en zijn cressen (kiemplantjes) anders moest dumpen in de prullenbak. Ook de oproep om de sierteeltsector te ondersteunen, die momenteel hard in het hart geraakt wordt door geblokkeerde verkoop, leidde tot een verviervoudiging van het aantal leden in de Facebookgroep Fietsen voor m’n bloemen – Westland. Hoewel ook deze groep op besloten gezet moest worden vanwege voornoemde perikelen, zijn veel siertelers ons ontzettend dankbaar dat zij hun bloemen en planten konden verkopen aan de consument, waar dat naar de veiling toe niet meer kon.

Aardbeien bezorgd voor de deur
Aardbeien bezorgd voor de deur

En als laatste ontwikkeling hebben zich vele leden uit deze Facebookgroepen weer aangemeld voor Coronahulp Westland om ouderen en kwetsbare mensen te ondersteunen bij kleine klusjes als boodschappen doen, de hond uitlaten en een bloemetje bezorgen in het verzorgingstehuis. Resultaten waar ik als initiatiefnemer en netwerker natuurlijk ontzettend trots op ben. En zelfs ik kon gebruik maken van die boodschappenhulp uit mijn netwerk, toen ik deze week verkouden thuis zat en ik een paar doosjes verse aardbeien en een bloemetje erbij voor mijn voordeur aantrof. Geweldig!

Groei Facebookgroep

De kracht van een consumentenplatform
De afgelopen 2,5 jaar heb ik niet alleen geleerd alles buiten de supermarkt te kopen, ik en wij als groep vrijwilligers hebben ook gebouwd aan een stevig waardevol netwerk van consumenten en lokale aanbieders. Sociaal kapitaal wordt dat in ondernemersland genoemd.

Dat dit sociale kapitaal ook goud waard bleek, is ons de afgelopen weken zeer goed duidelijk geworden. Vlak vóór ingang van de eerste maatregelen die de overheid instelde, had ik veel media-aandacht gehad vanwege mijn benoeming tot de eerste Westlandse Fietsburgemeester van de Fietsersbond Westland. Het aantal leden in de Facebookgroep was hierdoor al met 500 gestegen naar een kleine 6.000. Maar vanaf het moment dat er chaos in de wereld kwam, steeg dat aantal in rap tempo naar nu 9.000. Het bezoekersaantal aan de regiokaart op de website in de maand maart steeg zelfs met 18,5 maal ten opzichte van februari!

Dan kom ik graag nog even terug op mijn vorige column van slechts een paar weken geleden. Waarom kopen de mensen in mijn Facebookgroep bij de lokale teler en boer? Op nummer één: ‘Je steunt er de ondernemer mee!’. Het is meer dan waarheid geworden…

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Ieder mens lijkt gebouwd te zijn op het helpen van de ander. Zodra we zien dat anderen worstelen, onderzoeken we wat we kunnen doen om de worsteling een beetje minder te maken en doen we dat. Zo ging de macht van de supermarkt, met onder andere oneerlijke prijsstelling richting voedselproducenten, mij tegen staan. Dat, en mijn wens om meer fysiek in beweging te komen en gezonder te eten, resulteerde in het initiatief Fietsen voor m’n eten – Westland.

Streekwinkel Hoeve Bouwlust
Opening streekwinkel Hoeve Bouwlust

Toen ik in december in de Facebookgroep een poll hield om te achterhalen waarom anderen hun eten het liefste lokaal halen, had ik echter niet verwacht dat het steunen van de lokale ondernemer dik op nummer 1 zou komen te staan. Wel 87% van de 179 stemmers vond dat belangrijk. Maar diep van binnen snap ik het natuurlijk heel goed. Naast die andere redenen in de top 3, verser eten (78%, meerdere antwoorden waren mogelijk) en minder plastic verbruik (46%), worden we gewoon helemaal blij van een ander helpen.

Shop lokaal
Regelmatig komt er op sociale media zo’n plaatje voorbij met een tekst in de trant van: als je een lokale ondernemer steunt, help je de directeur van de multinational niet aan zijn derde vakantiehuis. Je helpt dat kleine meisje aan danslessen, het jongetje aan zijn voetbalshirt (of andersom) en vaders en moeders aan eten op tafel. Koop lokaal!

Ook al lokken het gemak en de sterke neuromarketing-trucs van de supermarkt ons nog (mij uitgezonderd) naar binnen, steeds meer mensen beginnen te voelen dat het niet meer oké is. Dat de meeste voeding die we vinden in de supermarkt, eigenlijk geen voeding meer is omdat het zo sterk bewerkt is in een fabriek, dat ons lichaam het niet goed kan verwerken. Dat de schappen waarin zich voedsel van om de hoek bevindt, op één hand te tellen zijn, zo niet compleet afwezig.

Dus wie steun je liever? De directeur van een groot bedrijf in de voedingsindustrie? Of een lokale winkelier die ’s morgens vroeg zijn producten uit de buurt haalt of van dichtbij laat bezorgen, om vervolgens trots tentoon te spreiden wat van eigen bodem, van onze buurmannen en buurvrouwen, vandaan komt?

Vertrouwen
Je kunt ze zelfs persoonlijk tegen komen, die helden van het eten op jouw bord. Op verjaardagen en gewoon in het wild. De boerin die de melk even daarvoor heeft gemolken, die vervolgens rauw en onbewerkt getapt kan worden. De man achter de eierhandel met die kar langs dat tuinderslaantje, waarbij de kippen even daarvoor dat eitje vers gelegd hebben. De bakker die de ingrediënten van zijn brood zorgvuldig selecteert, om het brood zonder gebruikmaking van broodverbetermiddelen in zijn winkel zelf te verkopen. De winkelier van de streekwinkel waar je alleen producten uit de buurt vindt, met aandacht en zorg geteeld en geselecteerd. Dat geeft een gezonde dosis meer vertrouwen dan wanneer je niet precies weet wat er in je eten zit.

Boer Paul van de Delflandse Vleesmeesters
Boer Paul van de Delflandse Vleesmeesters

En er is nog meer aan de hand. Door deze producenten en winkeliers te steunen, houd je het boerenlandschap om je heen in stand. Een van de schrikbeelden die ik heb, is dat de boeren en tuinders om mij heen het niet redden. Niet op kunnen tegen de macht van de industrie, groothandel én supermarkt, die hun tomaten liever uit het buitenland halen, omdat de arbeidskosten daar zo laag zijn. En die deze producten zelfs inclusief vervoerskosten van daar naar hier, nog goedkoper kunnen inkopen, dan bij die lokale voedselproducent.

Maar wat halen we binnen en stoppen we dan in onze mond, als de regelgeving op bijvoorbeeld het gebruik van pesticiden in het buitenland heel anders is? Wat is het effect van massaproductie op ons lichaam, op onze omgeving, op onze natuur en ons milieu? Worden die toch al beperkt aanwezige weilanden dan opgeslokt door de stad en volgebouwd? De glazen kassen van het Westland vervangen door beton?

Shop dus lokaal
De boodschap moge duidelijk zijn: koop lokaal eten om te voorkomen dat dat schrikbeeld werkelijkheid wordt. En denk je nu dat je niet alles wat je wilt eten, lokaal kunt kopen? Dan kun je nog eens aangenaam verrast worden, als je goed om je heen gaat kijken. Zo verrast als ik was toen ik ging fietsen voor mijn lokale eten, dat gevoel gun ik ieder mens! Dus uiteindelijk shop je lokaal dus ook helemaal voor jezelf… en je helpt er ondertussen gewoon de lokale ondernemer mee.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Een paar weken geleden plaatste ik in de Facebookgroep Fietsen voor m’n eten – Westland een poll om te onderzoeken waarom de leden van deze groep hun eten zo graag lokaal kopen. In mijn vorige column schreef ik over de afname van het plasticverbruik, de nummer 3 van de top 3 van deze poll. Deze week de nummer 2: het eten is verser.

Eerst even schrikken
In 2016 verscheen er een bericht in de media over als vers verkocht supermarktvlees. De Consumentenbond deed samen met de Nederlandse warenautoriteit onderzoek naar de kwaliteit van de verschillende soorten vlees uit de supermarkt. De uitkomst was verbijsterend: vlees van aanbiedingen bleek vaak al bijna 3 jaar oud te zijn en meerdere keren ontdooid en ingevroren. En wat ik zelf nog schokkender vind: 3 jaar blijkt de wettelijk toegestane periode te zijn, waarin vlees nog als ‘vers’ verkocht mag worden.

Van mijn moeder leerde ik vroeger dat je vlees na ontdooien nooit meer opnieuw mocht invriezen. En wat mijn moeder me leerde, daar luister ik nog steeds naar. Maar wat als je er als consument dus zelf geen weet van hebt, dat het in de schakels tussen boerderij en jouw bord meerdere keren gebeurd? En de meeste voedselschandalen spelen zich af rondom dierlijk voedsel. Des te meer reden om dichterbij de bron te gaan kopen.

Kersvers, kraakvers, knappervers, sappig vers…
Vers eten, dat knappert en kraakt en dat ruikt gewoon zoals het hoort te ruiken: met een prettig aroma waar je geursensoren blij van worden. De voedingswaarde is nog optimaal, doordat er meer vitamines en mineralen in het eten zitten. De uitspraak dat lokaal eten ook gezonder is, door die verhoogde voedingswaarde, kan ik natuurlijk niet maken. Maar dat ik het prettiger vind om lokaal geteeld voedsel te eten, dat staat buiten kijf.

Vleespakket Westlands Vlees
De bordjes bij de supermarkt zijn professioneler, maar minder charmant

De gedachte dat die groenten, dat fruit en dat vlees dezelfde dag, week of maand gesneden, geplukt of verwerkt is. Voor vlees kies ik daarom vaak voor een vleespakket uit de polder een kilometer van mijn huis vandaan. De weg van land naar bord is zo kort mogelijk. Bij groenten is het helemaal makkelijk: ik woon middenin de groentetuin van de wereld. De sla, paprika’s, tomaten en komkommers groeien bijna in mijn achtertuin. Ook zacht fruit als aardbeien, frambozen en druiven zijn fruitsoorten die door de trotse tuinders in de buurt worden geteeld. Andere groenten en fruit worden door boeren en kwekers in de buurt geteeld of dichtbij ingekocht door de kleine boerderijwinkels en zelfstandig winkeliers.

Onderscheidend
Vers is onderscheidend. Een keer een nare ervaring met de versheid van je boodschappen, zorgt ervoor dat je gaat twijfelen aan de inkoper. De tweede keer hang je nog op ‘wel of niet’ en bij een derde keer is het gewoon scheepsrecht: je vertrekt als klant. Maar wat is het alternatief als je alleen bekend bent met de supermarkt? De ene supermarkt is natuurlijk de andere niet en er zullen er heus tussen zitten die goed bezig zijn. Maar wat als je nog meer alternatieven weet te vinden buiten die keten met heel veel schakels tussen land en bord?

Uit de poll in de Facebookgroep bleek dus dat nagenoeg de meeste mensen lokaal hun eten kopen omdat het verser is. Voor verser is men dus bereid een stapje meer te zetten. Ben jij ook die consument die zich onderscheid van de rest? Of ga je dat worden?

De nummer 1 van de poll
Wat de nummer 1 is, zal ik nog niet verklappen. Maar verrassend is hij wel. Nog even geduld dus tot mijn volgende column van hoofd naar toetsenbord rolt. Ik neem er nog even iets lokaal krakends, sappigs of knapperigs bij om wat inspiratie op te doen…

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Afgelopen week plaatste ik een poll in de Facebookgroep ‘Fietsen voor m’n eten – Westland’ om te onderzoeken waarom de leden van deze groep zo graag lokaal hun eten kopen. In deze en volgende columns verblijd ik je met de top 3 van de uitkomst van dit onderzoek.

Wat zijn de voordelen voor de consument, als je je eten lokaal koopt?

Op nummer 3: Er wordt minder plastic verbruikt

De (sociale) media staan er vol van: berichten over de plastic soep die onze natuur bedreigt. Plastic is natuurlijk een heel makkelijk product om eten en drinken in te vervoeren en langer te bewaren, maar we zijn er nogal in doorgeschoten. Dat wil zeggen: de gemakzucht van de consument en de verpakkingsindustrie die daarop inspeelt.

Uit de poll blijkt dat de consumenten die, net als ik meer zijn gaan fietsen voor hun lokale eten, dit onder andere doen omdat ze hiermee een bijdrage leveren aan de afname van onnodig plasticverbruik.

Wanneer boeren en telers rechtstreeks hun geproduceerde eten verkopen, worden één of meer schakels in de keten overgeslagen. De producten hoeven niet verpakt te worden om in de volgende schakels opnieuw (en opnieuw) in andere, bij het verkooppunt passende, verpakkingen gestopt te worden. Dat scheelt een hele berg verpakkingsmaterialen, meestal plastic.

Is papier en glas een goed alternatief?
Uit onderzoek blijkt dat ook papier en glas milieubelastende verpakkingsmaterialen zijn. Om papieren zakjes te maken, moeten tenslotte bomen gekapt worden. Om glas te maken, moet zand, soda en kalk samengesmolten worden en dit kost veel energie. In dit geval zijn statiegeldflessen van glas het minst milieubelastend. Ook wat papier en karton betreft, zijn we al ‘goed’ bezig omdat in Nederland 90% van de gebruikte verpakkingen uit gerecycled papier vandaan komt en de nieuwe houtvezels steeds vaker uit goed beheerde bossen. (Bron: Milieucentraal.nl)

Plastic blijft natuurlijk handig en hygiënisch materiaal, vooral bij vochtige en bederfelijke producten als vlees en gefermenteerde groenten, zoals zuurkool. De inzameling van plastic om deze te recyclen, is al een stap in de goede richting. Hoewel ook daarbij veel van de kwaliteit verloren gaat, door vreemde stoffen tussen het verzamelde plastic. De recycling van plastic is daarmee nog zeer arbeidsintensief en duur.

Nog minder plastic verbruiken
De meest voor de hand liggende oplossing is dus: hergebruik van nog bruikbare materialen. Door eigen zakjes en (bewaar)bakjes mee te nemen naar een verkooplocatie, kun je nog meer verbruik van plastic besparen. Zo kun je bijvoorbeeld wasbare en herbruikbare netjes kopen, meestal van gerecycled materiaal, waar je groenten en fruit in kunt vervoeren. Schone plastic en papieren zakjes, bakjes, eierdozen en glazen potjes en flesjes die meerdere malen te gebruiken zijn, kunnen bij de boerenwinkeltjes en tuindersschuren meestal weer ingeleverd worden, zodat ze opnieuw ingezet kunnen worden.

Milieuplein Marja
Het milieuplein van Huize Marja

Zelf heb ik een fietstas vol linnen reclametasjes bij me, die ik in het verleden her en der uitgedeeld heb gekregen. Hier kunnen prima mijn appels en bietjes, bloemkool, bospeen en andere heerlijke verse groenten en fruit in vervoerd worden.

Inmiddels heb ik een heus milieuplein in mijn schuur gemaakt, waar ik de nog bruikbare verpakkingsmaterialen verzamel, om ze bij de volgende fietstocht mee te nemen en in te leveren. Wat echt niet meer bruikbaar is, gaat naar de Plastic Hero-container en in de papierbak of glasbak.

Driedubbel trots
Laatst was ik bij een van de boerenschuren waar ik vaak verse groenten haal en toen zei de boerin trots: “Wij krijgen nu zoveel herbruikbare zakjes, dat we geen nieuwe zakken meer hoeven te gebruiken!”. Zij trots op zichzelf, ik trots op mijn eigen bijdrage. En trots op de leden van de Facebookgroep die daar aan meewerken.

Herbruikbare zakjes in de boerenschuur

Help je ook mee de afvalberg te verminderen door lokaal je eten te kopen en zakjes en bakjes opnieuw te gebruiken?

Verrassend
De andere voordelen waarom de leden in de Facebookgroep hun eten bij lokale boeren en tuinders kopen, die onder andere in de poll genoemd werden, waren te verwachten: eerlijke prijsstelling, (zelfs) goedkoper uit, meer beleving bij het eten en minder verspilling.

De voordelen die op nummer 2 en 1 zijn beland, komen aan bod in de volgende columns. Verrassend zijn ze, vooral de nummer 1. Maakt dit je nieuwsgierig genoeg om de voordelen in de tussentijd zelf te gaan ontdekken? Bezoek dan eens de aanbieders die zich bij De Kortste Weg hebben aangesloten en ontdek het zelf!

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

“Ooit hadden we velden vol spruiten, die we leverden aan de distributeur. De spruiten werden machinaal geplukt. We kregen er gemiddeld dertig cent per kilo voor, terwijl ze voor gemiddeld twee euro per kilo in de supermarkt lagen. Voor die prijs, met de kosten die we maakten, bleef er geen winst over. Daarom zijn we ermee gestopt.”

Marja van der Ende

Ik spreek een van de meest populaire aanbieders uit mijn Facebookgroep (Fietsen voor m’n eten – Westland), Coriza van Boerderij Hoogendonk. Sinds ik ruim twee jaar geleden koos voor de kortste weg en ik daar sindsdien bijna dagelijks over schrijf en reclame voor maak, is de klandizie van Coriza en haar man ‘Boer Pait’ Peter Hoogendonk vervijfvoudigd. In onze groep, die inmiddels meer dan 5.000 leden bevat en nog steeds groeit, deelt Coriza zelf ook de verhalen achter de boerderij, waardoor meer en meer mensen de weg naar hun producten weten te vinden.

“Wij vragen nu anderhalve euro per kilo voor handgeplukte spruiten. Dit handmatige plukken is mogelijk, omdat wij kleinschaliger telen en direct aan de consument verkopen. Het voordeel is dat we meer rust in het hoofd hebben, omdat we zelf de prijs bepalen en we weten dat we de consument een verser product aanbieden. Als weersomstandigheden, ziektes en plagen geen roet in het eten gooien, behalen we bij deze manier van telen en verkopen van spruiten en onze andere producten, wél winst. Die we vervolgens kunnen reserveren voor investeringen en onvoorziene uitgaven.”

Ik denk nog even na over dat lage bedrag dat de boer kreeg voor zijn spruiten. Hoe is het toch mogelijk dat wij dit als consument niet weten? Als we het zouden weten, zouden we dan gezamenlijk andere keuzes maken? Of blijven we vasthouden aan het gemak van de supermarkt, waar we denken een eerlijke prijs te krijgen?

Eerlijkheid duurt het langst
Een van de campagne-uitingen van De Kortste Weg is ‘Geen te lage prijs bij elke aardappel’. “Doe onze boeren, natuur en klimaat niet in de uitverkoop”, wordt er in het reclamespotje gezegd. Dat dit op dit moment dus nog te veel wél gebeurt, is op de lange termijn een doodlopende weg.

Sinds ik mijn volledige boodschappenlijstje bij lokale boeren, tuinders en kleine winkeliers koop, is de term ‘eerlijke prijsstelling’ veelvuldig gevallen. Doordat ik bij hen mijn eten koop, heb ik de producenten beter leren kennen en praten we ook over allerlei problemen waar zij mee kampen. Waaronder die eerlijke prijs voor hun product.

Door de prijzenoorlog in de supermarkten weten we niet meer wat een eerlijke prijs is. Mij is inmiddels wel duidelijk dat de prijzen in de supermarkten vaak te laag zijn en dat er te veel marge tussen inkoop en verkoop zit. Marge die niet naar de producent gaat, maar naar tussenschakels: de groothandel en de supermarkt. Het drijft veel producenten tot wanhoop, omdat het voortbestaan van hun ondernemingen bedreigd wordt. Zo gaat goedkoop in de supermarkt, op lange termijn dus ten koste van de boer en de teler. En dan praten we nog niet eens over al die producten die vanwege de lage inkoopprijs uit het buitenland gehaald worden, waar regelgeving minder streng is, arbeidsomstandigheden slechter zijn dan hier en de betaling voor arbeid vaak vele malen lager is.

Eerlijke prijsstelling: duurder of niet?
Wat als we rechtstreeks of met zo min mogelijk tussenschakels ons eten kopen? Als we dezelfde prijs, of op zijn minst een eerlijkere prijs betalen aan de producent, zodat deze aan alle opgelegde regels kan voldoen en er ook nog een prettig leven door kan hebben. Zijn we dan zelf duurder uit?

Mijn inmiddels niet meer nieuwe manier van leven bewijst dat het om het even kan zijn. Ook al koop ik alles buiten de supermarkt, mijn maandbudget is onveranderd. Eigenlijk is alles ongeveer even duur als in de super. Vlees, zuivel, noten, groenten en fruit, het scheelt weinig. Maar je krijgt er iets heel moois voor terug: alles is verser. Het vlees is van betere kwaliteit dan in de supermarkt, de melk is direct van de koe, groenten en fruit zijn vele malen smaakvoller. En je hebt minder vlees en groenten nodig omdat je sneller verzadigd bent door de betere kwaliteit.

Groenten uitzoeken bij boerderij Hoogendonk (Foto J.O. Voogt)

Kostenbesparing
Nu leef ik in de luxepositie dat ik niet hoef te beknibbelen op wat ik aan eten uitgeef. In mijn Facebookgroep zitten leden die wel op de kleintjes moeten letten. Ook zij geven aan dat ze met het kopen van eten bij de boer of teler rechtstreeks, ongeveer hetzelfde kwijt zijn. Er zijn zelfs mensen die minder kwijt zijn sinds ze de stalletjes langs de weg en de boerderijwinkels bezoeken, omdat daar ook eten met een plekje of een andere cosmetische afwijking wordt aangeboden. Zo besparen wij op onze boodschappen en helpen we ook mee aan minder verspilling.

Rechtstreeks van de boer of teler kopen, heeft voor de gehele keten nog een belangrijke (milieu- en) kostenbesparende factor: transport. Die kosten nemen wij als consumenten voor onze rekening en als we het dan ook nog op de fiets doen, kost het geen euro’s, slechts wat extra tijd. Hoewel we daarmee ook weer tijd en geld op de sportschool kunnen besparen, als we de boerderij een paar kilometer verderop bezoeken. Voordeel op voordeel dus…

Modern eten shoppen
Steeds meer boeren en tuinders investeren in een automaat, waar je zo de producten uit de muur kunt trekken. Geen personeelskosten meer om consumenten te helpen, slechts om de automaten bij te vullen. En bij sommigen zelfs 24 uur per dag geopend.

Wordt dit de toekomstige manier van boodschappen doen, zodat de voedselproducent nog eer èn een eerlijke prijs overhoudt aan zijn harde werken? Daar is nog wel een stapje meer bij nodig: publiciteit.

Campagnes als De Kortste Weg en sociale groepen als Fietsen voor m’n eten en die van De Kortste Weg helpen om dit zichtbaar te maken. Coriza daarover nog even aan het woord: “We zijn erg blij met de Facebookgroep. Het heeft ons de mogelijkheid gegeven om de consument te informeren over ons bedrijf. Nog dagelijks begroeten wij nieuwe klanten die direct of indirect een connectie hebben met Fietsen voor m’n eten.”

Nou, daar doen we het met ons allen voor!

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.
 

“Opa teelde van alles. Hij teelde bloemkool, sla, peen, tomaten. En sperziebonen voor eigen eet. In de kas bruine bonen. Aardappelen, suikermeloenen, komkommers onder plat glas. Grote bonen, doperwten, die ik moest pellen. Voordat je dan een maaltje had voor negen personen, was je uren bezig, maar de smaak was niet te overtreffen!”

Mijn moeder rakelt beeldend haar herinneringen aan vroeger op, als ik haar vraag hoe haar vader en moeder vroeger aan de boodschappen voor het gezin kwamen.

Als een film speelt het verhaal zich in mijn hoofd af. Mijn opa was een Zeeuw die voor werk naar het Westland kwam. Hij ontmoette de liefde van zijn leven en werd tuinder in ’s-Gravenzande. Het gezin werd gevoed met eten van eigen teelt of lokaal uit de buurt vandaan. En alles op de fiets, want mijn opa had geen rijbewijs. Keurmerken als biologisch of Planet Proof waren er niet, want alles was gewoon ‘organic’ en met respect voor de natuur geteeld.

Een diep verlangen naar vroeger borrelt in mij op bij het horen van mijn moeders woorden. Een gevoel zelfs nog uit een tijd die ik zelf niet meemaakte. Zit het nog in ons bloed, in ons DNA, in ons lijf, die wens om dichter bij huis en dichter bij de natuur te blijven, als het over ons eten gaat?

Opa Bassie (foto familiearchief)

“Opa had varkens die hij liet slachten bij de slager in het dorp. Daar mocht het vlees in de vriescel en haalde hij wat we nodig hadden. De bakker en melkboer kwamen aan de deur met vers brood en melk per liter los, waarvan oma pap maakte. En om te drinken moest de melk gekookt. Rundvlees bij de slager. Eieren en kip bij boeren en tuinders die hij kende. Zo’n kip slachtte hij zelf en oma braadde hem dan. Dat was best heftig als zo’n kip zonder kop nog wegliep.”

Dat beeld zie ik natuurlijk ook nog even op mijn netvlies, ook al was ik er niet zelf bij. Hoe zou dat zijn, een wereld zonder megastallen en massaproductie, waar op basis van een meer natuurlijke behoefte wordt geteeld en vee wordt gehouden en geslacht? Een wereld waarin de producten die nu geëxporteerd en geïmporteerd worden, uitsluitend voor de lokale bevolking bestemd zijn. Zodat we geen geïmporteerd vlees meer eten, uit landen van herkomst waar de regelgeving heel anders is en wellicht minder gezond of diervriendelijk. Zodat we geen tomaten uit Spanje hoeven te halen, terwijl de Westlandse en Oostlandse kassen er vol mee staan.

Kunnen we nog terug naar die manier van leven? Of is er al te veel veranderd? Als ik anderen vraag wat er veranderd is, waardoor we niet meer terug kunnen, krijg ik de antwoorden die ik zelf zoveel jaren in mijn hoofd hoorde. Bezwaren als ‘geen tijd’, ‘geen ruimte voor een eigen moestuin’, ‘gebrek aan kennis’ en ‘gebrek aan opslagruimte’ vliegen me om de oren.

Natuurlijk kun je tegenwoordig niet meer een huishouden met schoolgaande kinderen runnen, als je niet allebei fulltime werkt. Natuurlijk zijn de tuintjes van nieuwbouwhuizen tegenwoordig postzegels en natuurlijk hebben we niet allemaal diepe koele kelders waar we verse, zelfgeweckte of gefermenteerde spullen voor langere tijd kunnen opslaan.

Maar er is toch een weg terug, zo blijkt. Een weg, met gebruikmaking van moderne ontwikkelingen, die ons leidt naar dat gevoel van gemeenschap en voor elkaar zorgen. Die weg, die heet De Kortste Weg.

Het is misschien voor jou nog een lange weg om te bewandelen naar het eten uit jouw eigen streek. Misschien moet je er wat meer inspanningen voor verrichten om het bij elkaar te sprokkelen. Maar dat het mogelijk is, bewijs ik zelf al twee jaar.

Marja van der Ende (foto Jessica de Korte)

Mijn naam is Marja van der Ende en ik ben al ruim twee jaar niet meer in de supermarkt geweest. Hoe ik dat doe? Op de fiets, naar de boer en kweker in de buurt die de verse producten rechtstreeks verkoopt. Een manier van leven die gezonder is gebleken voor mijzelf, voor de voedselproducent, voor de portemonnee van beiden, voor de natuur en voor de gemeenschap.

Neem jij voortaan ook De Kortste Weg? Verandering van spijs doet lokaal eten…

Deze column is geschreven voor de campagne De Kortste Weg van de Natuur- en Milieufederatie Zuid-Holland.